Kapsalon New Hairstyle in Spakenburg krijgt in 2013 nieuwe eigenaren. Het botert echter niet tussen hen en een kapster van 47 jaar, bijna 30 jaar bij die kapsalon in dienst, met een salaris van € 224,51 bruto per maand. Eerst proberen ze haar via het UWV te ontslaan. Dat mislukt: noodzaak reorganisatie niet aangetoond. Dan moet ze schoonmaken in plaats van de gebruikelijke werkzaamheden. Later worden haar de gevraagde vakantieweken niet gegeven. En ten slotte – de werkgever speelde hard ball, ook al had de kapster een advocaat ingeschakeld – werd zij op 4 augustus 2015 zonder toestemming van het UWV ontslagen. De kapster was het zat, accepteerde de opzegging, maar vroeg de rechter wel een hoge billijke vergoeding toe te kennen, namelijk € 57.699,07 bruto, dit naast de transitievergoeding. Kantonrechter en hof vonden € 4.000,- bruto als billijke vergoeding genoeg. Dit bedrag leek in lijn met de WWZ-jurisprudentie vanaf 1 juli 2015. Echter, de Hoge Raad zet op 30 juni 2017 de deur met een harde klap open naar een aanzienlijk hogere billijke vergoeding: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2017:1187.De Hoge Raad: ook de gevolgen van het ontslag voor de werknemer mogen meewegen, net als de duur van het dienstverband. En ook de kosten van rechtsbijstand zouden wel eens geheel vergoed moeten worden! Dat de vergoeding sterk omhoog gaat is duidelijk! Via deze achterdeur (vooralsnog alleen bij een vernietigbaar ontslag, niet bij een ontbinding van de arbeidsovereenkomst) grijpen we weer terug op de jurisprudentie inzake het op 1 juli 2015 uitdrukkelijk afgeschafte kennelijk onredelijk ontslag! De Hoge Raad vergroot het muizengaatje in de WWZ… Wordt dit een dijkbreuk?