V&D is weg… We zien hier en daar nog wat grote, lege gebouwen in de centra van steden, maar het concern komt niet meer terug. En intussen wordt het faillissement vlijtig afgewikkeld. Leveranciers willen hun schade natuurlijk beperken. Een leverancier van V&D had handdoeken en beddengoed en dergelijke geleverd en deed na het faillissement een beroep op het eigendomsvoorbehoud en ook op het “recht van reclame”. De rechtbank Amsterdam haalt op 8 november 2017 een streep door het gestelde eigendomsvoorbehoud. Dat was namelijk niet overeengekomen! V&D gebruikte eigen algemene (inkoop)voorwaarden en heeft daaraan vastgehouden ook toen het al slecht ging met V&D, en de leverancier eenzijdig aangaf dat zij voor de toekomst uiteraard niet anders kon dan leveren onder eigendomsvoorbehoud. De door de leverancier gevraagde bevestiging van V&D hierop is nooit gekomen en daar had de leverancier zich uiteindelijk bij neergelegd. Als het eigendomsvoorbehoud niet (duidelijk) is overeengekomen geldt het niet. Dat ligt anders voor het wettelijke recht van reclame. Echter, de bevoegdheid om de geleverde producten terug te vorderen (“recht van reclame”) moet wel tijdig worden gedaan: binnen zes weken nadat de koopsom opeisbaar is geworden en tevens binnen zestig dagen vanaf de dag dat de producten zijn opgeslagen. Uiteindelijk was deze leverancier voor een deel van de producten nog op tijd, juist omdat V&D een betalingstermijn van negentig dagen hanteerde. Maar hoe identificeer je badhanddoeken en lakens als het recht van reclame op een deel van de producten van toepassing is, en op een ander deel niet? Dit leidt tot een hele discussie over levering volgens het FIFO-principe. En de leverancier mag proberen te bewijzen dat er volgens FIFO is geleverd. De uitspraak http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2017:8185 laat zien hoe ingewikkeld het kan zijn om het recht van reclame, als de leverancier al op tijd is, geldend te maken, zeker bij massaproducten. Dan kan een leverancier toch maar beter een scherp eigendomsvoorbehoud afspreken en wel zodanig dat de leverancier dit makkelijk kan bewijzen. Of nog beter: stoppen met leveren als de afnemer op wankelen staat!