Met het toenemende aantal buitenlandse werknemers in Nederland, al dan niet uit Polen, Bulgarije en Roemenië, doet zich ook de vraag voor of een zieke werknemer de re-integratie in “eigen” land mag doen. We zien bijvoorbeeld Braziliaanse topvoetballers die na een knieoperatie enige tijd lekker aan het witte strand in Brazilië mogen revalideren. Geldt dat ook voor “gewone” werknemers?
Een werknemer van een GWW-bedrijf was sinds 1991 als kraanmachinist/grondwerker in dienst. Eind 2011, de man was toen 48 jaar oud, viel hij uit met chronische lage rugpijn. Er startte een re-integratietraject, uiteindelijk gericht op het tweede spoor: ander passend werk bij een andere werkgever. Tijdens dit traject is de man naar Hongarije gegaan. De partner van de werknemer is eind 2012/begin 2013 verhuisd naar Hongarije en kennelijk woonden zij ook daar samen.
In mei 2013, na anderhalf jaar ziekte, meldt de bedrijfsarts dat de werknemer in Hongarije revalideert en daar minder last van klachten en beperkingen heeft. Hij solliciteert wel maar heeft geen kans op een andere baan… De maand erna blijkt de man niet op het spreekuur van de bedrijfsarts te verschijnen en kan niet worden vastgesteld hoe het met hem gaat. Werkgever meent dat de werknemer hooguit af en toe vanuit Hongarije solliciteert. Op 1 juli 2013 schrijft de werkgever aan werknemer dat ook werknemer al het mogelijke moet doen om tot re-integratie te komen, dat hij zijn spoor 2-activiteiten weer moet hervatten en dat hij binnen vijf werkdagen terug moet keren naar Nederland en een gesprek op 8 juli 2013 met werkgever moet hebben. Werknemer verschijnt inderdaad. Werkgever draagt werknemer op om in Nederland te blijven en zich wekelijks elke maandag, voor het eerst op 15 juli, om 10.00 uur op kantoor te melden. Werknemer wordt wel toegestaan om drie weken vakantie op te nemen, maar nadien moet hij zich bij ten minste vijf uitzendbureaus inschrijven. Werknemer meldt per e-mail dat hij in Hongarije verder moet revalideren, en zegt de afspraak op maandag 15 juli af omdat zijn vliegtuig vertraging heeft. Werkgever nodigt hem uit om dan maar op 16 juli op kantoor te komen en kondigt een loonsanctie aan als dat niet gebeurt. Werknemer verschijnt niet en de loonbetaling wordt opgeschort. Werknemer meldt zich een week later wel weer op kantoor en bezoekt dan ook de bedrijfsarts. In augustus gaat het weer moeizaam en na 19 augustus verschijnt werknemer helemaal niet meer op kantoor. Reden: “na de vervelende confrontatie met de werkgever kan de werknemer het niet meer aan om zich op maandag te melden op kantoor”.
Werknemer stapt naar de kantonrechter en claimt het loon plus boete ex artikel 7:625 BW over de periode waarin dat was opgeschort omdat hij zich volgens de werkgever niet aan de re-integratievoorschriften zou hebben gehouden. Bij de kantonrechter heeft de werknemer deels succes. Maar het gerechtshof Den Bosch beslist op 17 juli 2018 dat werkgever terecht als eis stelde dat de werknemer zich permanent in Nederland vestigde. De CAO LEO bevat de verplichting om zich bij ziekte aan de instructies van de werkgever te houden. De CAO gaat ervan uit dat een zieke werknemer voor een meerdaags verblijf in het buitenland toestemming van de werkgever nodig heeft. Die toestemming ontbrak hier. En artikel 25 WIA legt de verantwoordelijkheid voor het nakomen van de verplichtingen bij re-integratie bij de werkgever. Komt een werkgever die verplichtingen niet na dan kan het UWV een loonsanctie opleggen (een jaar extra loon doorbetalen). Een werkgever heeft dus groot belang bij controle op het re-integratieproces, ook als dat gericht is op het tweede spoor. Kort samengevat: re-integreren in het buitenland is uitzondering op de regel en de werknemer doet er goed aan vooraf schriftelijke toestemming van de werkgever te verkrijgen. Anders dreigt een loonstop.
Zieke werknemers die in het buitenland wonen of op vakantie zijn kunnen zo nodig wel gebruik maken van een in dat buitenland afgegeven medische verklaring, zo besliste het gerechtshof Den Bosch eerder.