Een werkneemster van Achmea meent dat zij slecht behandeld en zelfs gediscrimineerd wordt door haar werkgever Achmea. Dit vanwege haar leeftijd en haar chronische ziekte. Op 18 november 2015 vindt een gesprek plaats tussen deze werkneemster, haar toevallig ook bij Achmea werkzame vriend, en de chef van de werkneemster. Echter, stiekem hebben werkneemster en haar vriend een geluidsopname van dit gesprek gemaakt. Deze geluidsopname vormt kennelijk de munitie voor een klacht van de werkneemster bij het College voor de Rechten van Mens, dat in Nederland oordeelt over gelijke behandeling. Een gegrond verklaarde klacht bij dit College is vaak de opmaat naar een civiele claim. De klaagster gebruikte bij het College echter slechts een haar welgevallige selectie uit dit gesprek. En opmerkelijk: zij weigert de volledige geluidsopname (dan wel een transcriptie) aan Achmea af te geven. Het College behandelt de klacht op 14 september 2017, en, helemaal opmerkelijk, ook het College weigert aan Achmea de volledige geluidsopname te laten horen. Wat nu? Achmea, in tijdnood om haar verweer te kunnen voeren, vordert dan in kort geding dat haar werkneemster die geluidsopname c.q. een transcriptie aan haar afgeeft (eventueel na screening hiervan door een vertrouwenspersoon, om de medische gegevens van de werkneemster eruit te filteren). Het verweer van de werkneemster hiertegen is kansloos. Op 24 augustus 2017 beslist de rechter in kort geding in het voordeel van Achmea http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2017:4402. Geluidsopnames van (telefoon-) gesprekken mogen bij de civiele rechter vrijwel altijd als bewijs worden gebruikt, maar de wederpartij moet dan wel in de gelegenheid worden gesteld dit bewijs goed te kunnen beoordelen; de selectie kan immers willekeurig zijn gemaakt en daardoor vertekenen…!
Interessant: op dit terrein heeft de privacy-wetgeving voor een extra impuls gezorgd. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) gebiedt bijvoorbeeld banken en verzekeraars om voluit persoonsgegevens, zoals “voor leerdoeleinden” opgenomen telefoongesprekken, af te staan aan de betrokkenen. Dit zonder dat de betrokkene zijn verzoek tot afgifte hoeft te motiveren. In 2007 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2007:AZ4664 besliste de Hoge Raad in een Dexia-zaak al dat Dexia verplicht was het zodanig te organiseren dat opgenomen telefoongesprekken achteraf konden worden getraceerd en gereconstrueerd! Kortom: de waarheid mag volledig op tafel komen! De Algemene verordening gegevensbescherming, die de Wbp vanaf 25 mei 2018 vervangt, zal voor een verdere verruiming zorgen.