Contracten plegen ondertekend te worden op de laatste pagina. Juristen adviseren echter vaak om ook op elke pagina een paraaf te zetten. Waarom eigenlijk?
Het conflict over de verkoop van een winkelpand door Egelink B.V. in 2012 geeft een goed voorbeeld. De koper was volgens de notariële akte van 17 september 2012 een koopprijs van € 416.000,- verschuldigd, waarvan € 200.000,- direct werd betaald. Egelink verstrekte een hypothecaire lening van € 216.000,-. Egelink stelde achteraf dat los van de in de akte genoemde koopsom van € 416.000,- ook was afgesproken dat de koper aanvullend € 150.000,- zou betalen (“zwart?”). Egelink beriep zich daarvoor op een document (“persoonlijke lening”) van 11 september 2012, waarin vermeld was dat Egelink € 150.000,- uitleende. Dit was volgens Egelink een akte. En volgens dit stuk zou die € 150.000,- moeten worden terugbetaald in vijftig termijnen van elk € 3.000,-. De koper stelde echter dat Egelink dit stuk had vervalst! Weliswaar waren de handtekeningen geplaatst op de laatste pagina wel echt, maar waren die gezet op een leeg handtekeningenblad behorend bij een andere overeenkomst, de concept-koopovereenkomst. Egelink werd ervan beschuldigd later eenzijdig de eerste bladzijde en de tekst op de tweede bladzijde te hebben toegevoegd…
Handtekening op de laatste pagina
Het gerechtshof Den Haag besliste in dit conflict op 21 februari 2017 dat niet mag worden aangenomen dat de “persoonlijke lening” een akte is: een ondertekend geschrift. Op de eerste pagina was immers geen enkele handtekening geplaatst en de zinsnede dat “de overeenkomst uit twee bladzijden bestaat” was onder de handtekeningen geplaatst en behoorde dus niet tot de akte. Egelink werd hierna in de gelegenheid gesteld te bewijzen, bijvoorbeeld met getuigen, dat de koper ook nog € 150.000,- moest betalen! En bewijslast is bewijsrisico. Egelink had dit vermoedelijk kunnen voorkomen door parafen op elke bladzijde te laten zetten en boven de handtekeningen op de laatste bladzijde op te nemen uit hoeveel pagina’s het contract bestond.
Geldt een paraaf als ondertekening?
Een paraaf kan onder omstandigheden als een ondertekening van een akte worden beschouwd, namelijk als die paraaf de desbetreffende persoon in voldoende mate individualiseert, ongeacht of de persoon die de paraaf plaatst de taal waarin het geschrift is opgesteld niet machtig is, aldus de Hoge Raad in 2012. Daarin ligt de waarde van een dergelijke mini-handtekening.
Het Nederlands recht kent een aantal bewijsregels voor situaties waarin de ene partij betwist een handtekening of paraaf te hebben gezet. Een onderhandse akte levert in beginsel dwingend bewijs op van de waarheid van een verklaring van een partij over datgene waarvoor de akte bedoeld is ten behoeve van een andere partij te bewijzen. Echter, als de wederpartij betwist dat de handtekening van hem afkomstig is kan aan het stuk geen enkele bewijskracht toekomen, zolang niet bewezen is van wie de handtekening afkomstig is. De bewijslast van de echtheid van de handtekening rust op de partij die zich op het stuk beroept. De rechtbank Amsterdam besliste op 2 februari 2022 dat Rituals moet bewijzen dat de handtekening onder een vaststellingsovereenkomst met een franchisenemer in de Baltische staten echt van die franchisenemer afkomstig was.
Niet alleen de inhoud van een “akte” is van belang, ook dat achteraf bewezen kan worden dat die akte daadwerkelijk door de betrokken partijen is gewild en ondertekend, op elke bladzijde!