Met name in Amsterdam zijn er huurders die hun woning graag tijdelijk of zelfs permanent verlaten om die via Airbnb en dergelijke platforms onder te verhuren en zo een centje bij te verdienen. Sociale woningverhuurders, zoals Eigen Haard, nemen echter standaard in hun algemene voorwaarden een verbod op onderverhuur op, met een boete. Zo ook bij een dame die zelf op vakantie ging. Na klachten van de benedenbuurman over overlast (“Het is ieder jaar hetzelfde”) controleren twee medewerkers van Eigen Haard de woning en zij treffen daarin twee Franse toeristen aan, die de woning voor € 70,- per nacht huren.
Ontruiming na verboden onderverhuur
Na opzegging van de huurovereenkomst stapt Eigen Haard naar de rechter om ontruiming te verkrijgen. De kantonrechter beveelt tot ontruiming en betaling van € 4.500,- boete. In hoger beroep wordt creatief ontkend dat verhuur via Airbnb plaatsvond: de sleutels van de woning waren bij een vriendin achtergelaten om de planten water te geven en ja, plotseling bleken er Franse toeristen in de woning te zitten! En er hing wel een tekst aan de binnenkant van de voordeur “Stay calm, please don’t slam the door”, maar die was bedoeld, aldus de huurster, voor werklui die jaren geleden in de woning werkzaam waren en was uit gemakzucht blijven hangen. En de verklaring van de benedenbuurman was leugenachtig omdat de verhouding met hem slecht was. Het hof Amsterdam maakt op 6 november 2018 korte metten met die verweren, inclusief het beroep op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (jammer voor de minderjarige zoon, maar moeder had het belang van haar zoon kunnen dienen door niet onder te verhuren). Droge vaststelling van het hof: “…enerzijds verklaarde huurster zeker te weten dat tijdens haar afwezigheid de woning niet via Airbnb is verhuurd, maar anderzijds leek zij niet te schrikken van de mededeling dat twee Françaises in haar woning zijn aangetroffen…”.
Matiging boete
Het hof matigt, anders dan de kantonrechter, wel de boete naar nihil: het was niet duidelijk of de huurster per saldo wel had geprofiteerd van de onderverhuur en die onderverhuur bleef beperkt tot enkele maanden in 2016. Jurisprudentie over de matiging van de contractuele boete lijkt soms een echte tombola. Harde richtlijnen voor matiging ontbreken (“alle omstandigheden van het geval”) en elke rechter weegt de omstandigheden weer anders. Hebben contractuele boetes nog wel een afschrikwekkende werking, zeker als er geen duidelijke schade kan worden aangetoond? Punt van aandacht voor de wetgever!