Bij vonnis in kort geding van 16 februari 2021 heeft de rechter in kort geding besloten dat de avondklok per onmiddellijk wordt opgeheven. De Staat heeft weliswaar een grote mate van beleidsvrijheid maar moet voor een ingrijpende noodmaatregel als de avondklok zwaarwegende argumenten hebben. “De gestelde “superspoed” als rechtvaardiging om een normaal (spoed)wetgevingstraject niet af te kunnen wachten, is naar voorlopig oordeel onvoldoende onderbouwd. Dat blijkt al uit het feit dat er vóór de invoering van de avondklok al vaker over de mogelijkheid van een avondklok was gesproken en die in ieder geval al ruim voor de daadwerkelijke invoering ervan als een van vele mogelijke opties naar voren is gekomen. Reeds dat maakt duidelijk dat niet aan de bijzondere eisen voor activering van de Wbbbg is voldaan. Die wet is immers slechts bedoeld voor situaties die letterlijk geen enkel uitstel kunnen dulden, omdat sprake is van een acute noodsituatie. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan een onverwachte dijkdoorbraak.”
Een dijkdoorbraak rechtvaardigt wel een onmiddellijke beperking van de grondwettelijke rechten. Maar voor de avondklok heeft de Staat de superspoed onvoldoende kunnen aantonen. Verrassend maar niet helemaal onlogisch. Een goede toelichting bij de vereiste proportionaliteit geeft Jan-Peter Loof.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, treedt onmiddellijk in werking. Er komt vast een superspoed hoger beroep in dit kort geding. Voor onze democratie (wanneer mogen de grondrechten worden beknot?) een mooie zaak!