Brandverzekering: door de mand gevallen…

De eigenaar van een loods met een aantal aan particulieren verhuurde bedrijfsruimten verzekert het pand in 2007 tegen brand en dergelijke bij ASR. ASR ziet bij een inspectie dat de technische installatie moet worden verbeterd. De eigenaar besluit de geëiste aanpassing niet te doen en ASR beëindigt de verzekering per 1 juni 2014. De eigenaar stapt naar zijn assurantietussenpersoon, die de loods per 1 juni 2014 opnieuw weet te verzekeren, nu bij Aegon. Twee dagen later, op 3 juni 2014, ontmantelt de politie een hennepkwekerij in de loods. De eigenaar informeert iedereen, ook de assurantietussenpersoon, over de inval van de politie. Korte tijd later, op 27 augustus 2014, brandt de loods volledig af. Aegon wijst de claim onder de brandverzekering af, onder meer omdat de eigenaar over de hennepkwekerij tegenstrijdige verklaringen had afgelegd. Ook wordt de verzwijging van de door ASR geëiste preventiemaatregelen door Aegon aangevoerd om niet uit te keren.

De eigenaar begint een procedure tegen de assurantietussenpersoon en eist € 4 ton schadevergoeding. De assurantietussenpersoon zou zijn zorgplicht geschonden hebben; hij had de eigenaar na de ontmanteling van de hennepkwekerij moeten waarschuwen dat hij mogelijk een probleem met zijn brandverzekering zou hebben… De rechtbank wijst een tussenvonnis, dat zeker niet 100% in het voordeel van de tussenpersoon is.

Later ontdekt de assurantietussenpersoon dat de eigenaar zelf de hennepkwekerij had opgericht! En dan komt ook naar boven dat de eigenaar hiervoor strafrechtelijk is veroordeeld, naast een veroordeling wegens het al vanaf 15 april 2014 illegaal aftappen van stroom. Volgens een krantenartikel over de strafzaak zou de eigenaar zelfs aan de expert van Aegon hebben verteld dat een ander de hennepkwekerij had opgericht, dit omdat hij bang was dat de brandverzekering niet zou uitkeren als de waarheid boven water kwam. De assurantietussenpersoon bepleit na deze ontdekking dat de vordering sowieso moet worden afgewezen wegens schending van de waarheidsplicht. En dat doet de rechtbank ook! Verwijzend naar artikel 21 Rv: in een gerechtelijke procedure moet men meewerken aan het “vinden van de waarheid”.

De eigenaar gaat in hoger beroep en krijgt op 29 oktober 2019 ook van het gerechtshof Amsterdam ongelijk: ook al is de eigenaar door afwijzing van de volledige claim zwaar getroffen, wie doelbewust informatie achterhoudt wordt gestraft. Artikel 21 Rv is uitvloeisel van “een al langer bestaande ontwikkeling waarin van procespartijen wordt verlangd dat zij zich onthouden van onwaarheid en onvolledigheid”. De Hoge Raad bekrachtigt het arrest van het gerechtshof op 16 juli 2021: als er geen strenge sanctie op schending van de waarheidsplicht wordt gegeven zou dat door procespartijen als een vrijbrief kunnen worden ervaren om te proberen middels onwaarheden de wederpartij en de rechter op het verkeerde been te zetten, in de hoop er met een lichte sanctie van af te komen als de onwaarheden onverhoopt toch aan het licht zouden komen. De eigenaar moet ook de proceskosten betalen…

Call Now Button