Integriteit is een thema met vele varianten. Benny Sevinger, voormalig karatekampioen, is een populaire politicus op Aruba. Van 2009 tot 2017 was hij minister, de laatste jaren van integratie, infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling. In 2014 kreeg hij het verzoek van Ocean Eco Cleaning, een Arubaans bedrijf, om twee woningen op Aruba te mogen huren als kantoor en tijdelijke woonruimte voor personeel. Die woningen, op een perceel van bijna 3.000 m², waren bezit van het land Aruba, dus van elke Arubaan. In 2017 vroeg Ocean aan minister Sevinger de woningen te mogen kopen, mede om “een partner te zijn in de toeristische ontwikkeling”. Het managementteam van de minister adviseerde positief. Na de verkiezingen van 22 september 2017 werd minister Sevinger demissionair. Als demissionair minister tekende hij namens Aruba op 23 oktober 2017 echter toch een overeenkomst van erfpacht, waardoor Ocean voor een relatief laag bedrag de percelen als erfpachter zou kunnen verkrijgen. De bedoeling van Ocean was om op die percelen appartementen te gaan bouwen, vermoedelijk voor verhuur, iets anders dus dan gebruik voor de eigenlijke bedrijfsactiviteiten. De prijs van AFL 173.505,- werd direct nadien betaald door Ocean. Kort nadien treedt de nieuwe minister aan, de opvolger van Sevinger, en hij zet alle verkoopprocessen van publieke eigendommen stop. Ocean stapt daarna naar de rechter. Het gerecht in eerste aanleg van Aruba beslist op 3 november 2021 dat deze voor Ocean voordelige transactie onderdeel is van het “afscheidsbeleid van de demissionaire minister”: niet lang voor een wisseling van de regering plaatsvindt worden inhoudelijk twijfelachtige besluiten genomen met als kennelijk motief het volgende bestuur voor een voldongen feit te stellen, met alle consequenties van dien voor de schaarse Arubaanse openbare goederen. Het past – naar ongeschreven recht van Aruba – een demissionaire minister om “een zekere mate van terughoudendheid te betrachten”, zeker als het gaat om een niet urgente aangelegenheid. Het gerecht overweegt dat – hoewel Ocean van plan was de percelen commercieel te gaan exploiteren – bij de sluiting van de erfpachtovereenkomsten niet de richtlijnen voor het verkrijgen van commercieel onroerend goed in acht zijn genomen. De beslissing van de minister wordt onbegrijpelijk/twijfelachtig genoemd en levert een zodanige inbreuk op fundamentele beginselen van de Arubaanse rechtsorde op dat de overeenkomsten nietig worden verklaard.
Rechter als hoeder van de rechtsorde en integriteit
Deze beslissing van de Arubaanse rechter kan niet los worden gezien van zijn functie op de Caraïbische rijksdelen, maar ook elders en ook in Nederland, als hoeder van de integriteit. Illustratief voor die belangrijke rol op de Antillen is de lange en goed gemotiveerde beslissing van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 29 november 2021 waarin Hushang Ansary (“the ambassador”), samen met zijn dochter en andere medestanders zijn veroordeeld om meer dan een miljard Antilliaanse guldens aan Ennia (terug) te betalen. Deze beslissing hangt samen met allerlei interne transacties die Ansary c.s. vanaf zijn verwerving in 2006 van controle over Ennia heeft doorgedrukt, al dan niet tegen interne adviezen in. Ennia heeft meer dan 50% van de verzekeringsmarkt in Curaçao, Sint Maarten, Aruba en Bonaire in handen en de facto is Ennia uitgehold, ten voordele van Ansary c.s. privé. Interessant is de overweging van het Gerecht dat de transacties tussen Ennia en Ansary c.s. door bestuurders, commissarissen en aandeelhouders van Ennia zelf zijn geïnitieerd en/of met hun toestemming zijn verricht. De Centrale Bank had al eerder gewaarschuwd dat het allemaal erg riskant was. Saillant detail in de zaak is ook de in kort tijd op papier verhoogde waarde van de inbreng van Ansary in Ennia: in 2005 was het mooie Mullet Bay op Sint Maarten nog USD 2,2 miljoen waard. Een jaar later zou de waarde zijn gestegen tot USD 337 miljoen. Die enorme (papieren) waardestijging was voor Ansary van belang omdat hij tegen inbreng van een deel van deze papieren waarde een nog groter belang in Ennia verkreeg. Op papier vertegenwoordigde het een jaar daarvoor slechts USD 2,2 miljoen waard zijnde Mullet Bay maar liefst 55% van de waarde van de totale activa van Ennia! KPMG, indertijd de huisaccountant van Ennia, had in 2009 al vraagtekens gezet bij de waardering van Mullet Bay door de taxateur. Ansary gaf later aan dat hij niet van plan was een andere taxateur voor het onroerend goed in te schakelen “The Ambassador doesn’t want to use them. He wants to choose the firm (…)”.
Pas op 29 september 2016, grijpt de Centrale Bank van Curaçao in enige mate in. Waarom niet veel eerder en harder? Op 22 juni 2018 maakt Ennia namelijk nog USD 100 miljoen over naar een vennootschap van Ansary. Pas op 4 juli 2018 wordt de noodregeling op Ennia van toepassing verklaard. Ennia lijkt dan echter al reddeloos verloren. De vraag is of Ansary, ooit minister/zakenman onder de Sjah van Perzië, en inmiddels in de negentig, aan het vonnis zal voldoen.
De uitspraak leest als het script voor een Netflix-serie over gewetenloze raiders die het geld van de polishouders naar hun eigen portemonnee overhevelen.
De rechter als hoeder van de integriteit!