Shell wordt door het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) verdacht van omkoping en corruptie in Nigeria. De FIOD nam in februari 2016 op het hoofdkantoor van Shell in Den Haag een aantal kennelijk belastende documenten in beslag. In de nu lopende strafzaak is het voor een deel van die stukken de vraag of die mogen worden gebruikt. Shell beroept zich op de bijzondere positie van de vijftien in-house lawyers die in Nederland in dienst zijn. Die “interne advocaten” maken deel uit van de juridische afdeling van Shell en zijn buiten Nederland geregistreerd als advocaat. Shell vindt dat de in beslag genomen documenten geheim moeten blijven omdat zij vallen onder het verschoningsrecht voor advocaten.
Verschoningsrecht
Personen die zich kunnen beroepen op een wettelijk beroepsgeheim, zoals artsen, advocaten, notarissen en geestelijken, hebben een sterke positie in strafzaken: hun “brieven of andere geschriften”, ook digitaal, mogen niet in beslag genomen worden en dus ook niet worden gebruikt in een strafzaak (artikel 98 Sv.). Nederlandse advocaten kunnen zich in het algemeen op dit verschoningsrecht beroepen, bedrijfsjuristen echter niet. Voor een goede rechtsbedeling is het van belang dat iemand die zich tot een advocaat wendt de garantie heeft dat alles wat hij die advocaat toevertrouwt vertrouwelijk blijft. Aan de andere kant moeten strafrechtelijke onderzoeken niet onnodig worden vertraagd en bemoeilijkt. In Nederland gevestigde advocaten in dienstbetrekking, zoals bij Shell, kunnen zich net als in Nederland gevestigde externe advocaten over het algemeen beroepen op dit verschoningsrecht, aldus de Hoge Raad in 2013. Hoe zit dat nu met buitenlandse advocaten?
In-house lawyers
De rechtbank Rotterdam besliste op 7 oktober 2019 dat de in-house lawyers van Shell zich niet kunnen beroepen op een verschoningsrecht. De in beslag genomen documenten mogen dan dus (maar Shell gaat in hoger beroep) in de strafzaak worden gebruikt. Het argument van de rechtbank: voor in Nederland gevestigde advocaten, ook als zij bij Shell in dienst zijn, gelden de regels van de Nederlandse Orde van Advocaten, waaronder de verplichting om een professioneel statuut te ondertekenen om hun onafhankelijkheid te waarborgen. De werkgever mag niet belemmeren dat zijn werknemer-advocaat zich onttrekt aan de beroeps- en gedragsregels van de advocatuur. Voor de in Nederland voor het legal department van Shell werkzame in-house lawyers (met name afkomstig uit Nigeria en Engeland) die niet onder de regels van de Nederlandse Orde van Advocaten vallen geldt dat niet. Zij zijn onvoldoende onafhankelijk van hun werkgever.
De rechtbank wijst op de positie van de hoogste baas van de juridische afdeling van Shell, de baas van die in-house lawyers, het hoofd van het legal department. Die is ook lid van de directie van Shell. In-house lawyers die aan hem verantwoording verschuldigd zijn en wier positie niet op een andere manier overtuigend wordt beschermd worden gezien als onvoldoende onafhankelijk van Shell.
Minister Dekker heeft over deze kwestie op 20 september 2019 ook al Kamervragen beantwoord. Hij wijst er terecht op dat ook ten aanzien van advocaten in dienstbetrekking geldt dat hun verschoningsrecht is beperkt tot “advocatuurlijke” werkzaamheden. Niet alles wat zij aan stukken hebben valt daar dus onder. En bovendien is er, voor zover de advocaat zelf betrokken is bij strafbare feiten, mogelijk een doorbreking van dat recht aan de orde.
Advocaat altijd in de CC?
Shell heeft intussen aangegeven in hoger beroep te gaan. Er blijven ook verder nog vragen over, zoals: wat nu als een advocaat in loondienst zich op zijn verschoningsrecht beroept uitsluitend omdat hij in de CC van een e-mail staat? Dat zou misbruik wel heel makkelijk maken: de advocaat in dienstbetrekking wordt bij alle gevoelige stukken in de CC gezet…!