Jardin is de nummer 1-producent van kunststof tuinmeubelen. Jardin past echter niet de CAO voor tuinmeubelen toe. Dit trok de aandacht van het bedrijfstakpensioenfonds voor de meubelindustrie. Hoe kan een bedrijf dat zegt jaarlijks 5 miljoen tuinmeubelen te produceren en dat de onbetwiste nummer 1-producent van (kunststof) tuinmeubelen in Europa is niet onder de CAO voor de meubelindustrie vallen? Bedrijfstakpensioenfondsen grazen de gehele markt af op zoek naar premiebetalers en, logisch, stuiten dan op situaties zoals bij Jardin. Opmerkelijk in dat verband: Jardin heeft in 2011 de Enschedese Kunststoffabriek B.V. overgenomen, en die vennootschap was wel aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds voor de meubelindustrie…
Zowel bij de rechtbank als bij het gerechtshof werd beslist dat Jardin in de meubelindustrie zit. Op
23 januari 2018 oordeelt het gerechtshof Amsterdam, conform vaste jurisprudentie, dat de verplichtstellingsbeschikking volgens de CAO-norm moet worden uitgelegd, dat wil zeggen: een uitleg naar objectieve maatstaven waarbij de gebruikte bewoordingen van belang zijn en de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de tekstinterpretaties kunnen leiden. Het hof stelde vast dat hoewel Jardin zich erop beriep dat slechts 9 van de 185 werknemers direct en fysiek betrokken waren bij de vervaardiging van tuinmeubels er nu eenmaal sprake is van het “in hoofdzaak werkzaam zijn in” de meubelindustrie. Ook werknemers die zich bezighouden met het verwerven van grondstoffen en het verkopen van geproduceerde producten, alsmede de research & development en handel, horen tekstueel bij het in hoofdzaak verrichten van werkzaamheden in de meubelindustrie. Het bedrijfstakpensioenfonds kan dan achterstallige premies met 5 jaar terugwerkende kracht alsnog claimen!
Wellicht is er nog een zekere escape voor Jardin mogelijk. De Hoge Raad heeft op 23 september 2016 immers bepaald (inzake BAM Geleiderail) dat, hoewel de werkzaamheden van BAM onder de werkingssfeer van de regeling van de bedrijfstak Metaal en Techniek vielen, de pensioenpremies toch niet met terugwerkende kracht konden worden geclaimd. Dat kwam omdat BAM te goeder trouw meende onder de CAO voor het bouwbedrijf te vallen en de voor het bouwbedrijf verschuldigde premies braaf afdroeg. Met terugwerkende kracht wisselen van pensioenfonds is dan “naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar”. Escape voor Jardin?