Bestanden naar privé. Toch geen boete. Zwak geheimhoudingsbeding
Een werknemer van Bierens Incassoadvocaten stuurt overeenkomsten en standaardbrieven die Bierens bij de opstart van een incasso hanteert naar zijn privé-e-mailadres. Deze werknemer, advocaat “naar Italiaans recht”, is van 1 december 2017 tot 1 februari 2019 bij Bierens in dienst. In het arbeidscontract is niet alleen een verbod op nevenwerkzaamheden maar ook een geheimhoudingsbeding opgenomen, met flinke boetes. De werknemer, zo vermoedt Bierens, is tijdens de arbeidsovereenkomst al bezig met het opzetten van een eigen en concurrerend bedrijf: op 1 februari 2018 registreert de werknemer op eigen naam een domeinnaam, hij is bezig met het opzetten van een eigen website en hij laat zich op 11 januari 2019 als eenmanszaak registreren. Bierens wil na het vertrek van deze werknemer per 1 februari 2019 deze (potentiële) concurrent de pas afsnijden en stapt naar de rechter: schending geheimhoudingsbeding, dus boetes! De kantonrechter wijst de vorderingen van Bierens echter af: overtredingen van het nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbeding zijn niet geconstateerd. Dat er vóór het einde van de arbeidsovereenkomst al enige acties zijn ondernomen betekent niet dat daadwerkelijk bedrijfseconomische activiteiten zijn ontplooid binnen een eigen onderneming. En weliswaar verbiedt het geheimhoudingsbeding dat de werknemer “company data” gebruikt voor derden of voor eigen gebruik maar het enkele feit dat zakelijke documenten naar het privé-e-mailadres zijn gezonden betekent niet dat deze werknemer “company data” met derden of voor zichzelf heeft gebruikt. De enkele vermoedens van Bierens leveren op zichzelf onvoldoende bewijs op. En Bierens had het beding natuurlijk ook anders kunnen formuleren… Ten slotte is ook het beroep van Bierens op de Wet bescherming bedrijfsgeheimen tevergeefs: er is geen sprake van bedrijfsgeheimen in de zin van de Wbb. Op 22 maart 2022 wijst het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de eisen in hoger beroep af.
Bestanden naar privé: toch boetes!
Het kan ook anders aflopen. Het gerechtshof Den Bosch oordeelde op 10 september 2019 over een werknemer van een accountantskantoor die diverse bestanden van zijn werkgever naar zijn privé-e-mailadres en dat van zijn partner had gestuurd. Dat leverde uiteindelijk, zo besliste het hof, zes keer een overtreding van het geheimhoudingsbeding op met een boete van in totaal € 27.000,-.
Wat is nu het verschil met de situatie beoordeeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden? Op de eerste plaats: het geheimhoudingsbeding van het accountantskantoor is veel strikter geformuleerd; de werknemer mag ook geen stukken van zijn werkgever in zijn particulier bezit houden of zonder toestemming van zijn werkgever aan derden tonen of “buiten het gebouw brengen”. Bovendien waren de door de werknemer naar privé overgehevelde bestanden niet nodig voor de normale uitoefening van zijn werkzaamheden. De verklaring die de werknemer hiervoor uiteindelijk in de rechtszaal gaf (“Ik wilde de stukken in mijn eigen tijd beoordelen en waar nodig verbeteren, er is tijdens werktijd op kantoor te weinig tijd voor”) overtuigde het gerechtshof bepaald niet.
Afgifte stukken door de werknemer: 843a Rv
Maar wát heeft de werknemer eigenlijk naar privé gehaald en wordt dat ook aan derden gegeven? Een relatief nieuw wapen op dit terrein is artikel 843a Rv. Het is onder omstandigheden denkbaar dat de rechter een werknemer veroordeelt om bepaalde informatie, al of niet op een USB-stick, aan de werkgever af te geven, bijvoorbeeld om te onderzoeken in hoeverre het geheimhoudingsbeding is overtreden. Dat overkwam een werknemer van de West Coast Supply Group. Die werknemer had ontslag genomen en trad in dienst van een concurrent. Er waren aanwijzingen dat deze werknemer vóór zijn vertrek kopieën had gemaakt van de klantenlijst, de productlijst en een overzicht van wat er werd ingekocht bij leveranciers, om zodoende bij de concurrent een vliegende start te kunnen maken. Er waren ook al klanten en een leverancier benaderd. Na vooraf verkregen toestemming van de rechter heeft West Coast conservatoir bewijsbeslag gelegd ten laste van deze werknemer. De deurwaarder heeft hierop direct de mobiele telefoon en laptops, aanwezig in de woning van de werknemer, in beslag genomen. De rechter te Amsterdam in kort geding besliste op 27 januari 2021 dat West Coast, via een onafhankelijke derde, mag onderzoeken of de gegevens op de USB-stick zijn gedeeld en zo ja: met wie.
Een sterk staaltje betrof twee werknemers die met kennis verkregen uit de dataroom zélf een bod deden op een onderdeel van een bedrijf, SME, waarin de werkgever geïnteresseerd was. De werknemers worden op non-actief gezet, daarna sluiten werkgever en werknemers vaststellingsovereenkomsten. De werknemers vertrekken per 1 juni 2020 en krijgen vergoedingen mee. Zij moeten echter wel geheimhouding blijven betrachten. Daar is grote twijfel over en omdat zij het geheimhoudingsbeding hadden overtreden worden de inmiddels ex-werknemers bij vonnis van de kantonrechter Amsterdam van 12 november 2021 veroordeeld om op straffe van dwangsommen stukken af te geven.