Ontslag op staande voet. Echter: “Mijn beste vriendin is overleden”. Of toch niet?

Een vertegenwoordiger van Nögel Montagetechnik meldt zich op woensdag 8 juli 2020 telefonisch ziek. De werkgever kan hem vervolgens niet meer bereiken. De dag erna geeft de werknemer door: ik had migraine. Op vrijdag 10 juli zegt de werknemer toe op maandag 13 juli zijn werk te hervatten. Dat doet hij echter niet. Hij is zelfs onbereikbaar. Nögel wordt erg onrustig nu de klanten geen aanspreekpunt meer hebben en stuurt de werknemer op die maandag dringende e-mails: “Nu ligt wederom alle communicatiemiddelen op plat. Wij verwachten vandaag dringend een antwoord want er is directe actie nodig gezien klanten hier onder gaan lijden en Nögel als vervolg.” De werknemer reageert dan per e-mail: “Afgelopen nacht is een vriendin met hartfalen overleden. (…) ik vang vrienden en familie op. Ik bel je vanavond wel even.” De werknemer belt die avond echter niet. De dag erna stuurt hij om 6.25 uur wel een e-mail: “Heel vervelend. (…) Baal er ontzettend van. Ondanks de situatie reken ik op jullie steun en begrip. (…) Ik ga nu plat.” Diezelfde middag gaat iemand van Nögel bij het huisadres van de werknemer (hij woont nog bij zijn ouders) langs maar daar blijkt de werknemer niet te zijn. De dag erna volgt ontslag op staande voet wegens ongeoorloofde afwezigheid.

Ontslag op staande voet: kantonrechter

De werknemer protesteert tegen het ontslag op staande voet en stapt naar de kantonrechter: één van de beste vriendinnen van de werknemer is overleden, de werknemer kent haar al sinds zijn veertiende jaar, de werknemer is er kapot van en kan het niet bevatten, zat ineens midden in een enorm rouwproces. Daarom kon hij niet direct telefonisch contact opnemen, er moest van alles worden geregeld en hij diende de familie van de overledene op te vangen. Ter zitting op 5 november 2020 bevestigt de werknemer dat deze goede vriendin, die hij al sinds zijn zestiende kent, op zondag was overleden, dat hij bij de partner van die vriendin heeft geslapen, dat die vriendin in dezelfde straat als zijn eigen ouders woont en hij noemt de naam van de overleden vriendin.

De werkgever, argwanend, vraagt na afloop van de zitting om een kopie van de rouwkaart van de overleden vriendin. Voor het geval de kopie rouwkaart niet wordt toegestuurd wordt de werknemer opnieuw op staande voet ontslagen. De werknemer stuurt die rouwkaart niet. Achteraf blijkt dat de betreffende persoon niet is overleden. De kantonrechter – die van het bovenstaande niet op de hoogte was – vernietigt op 2 december 2020 het ontslag op staande voet en de werknemer krijgt ook het achterstallige loon toegewezen.

Ontslag op staande voet: hoger beroep

Nögel gaat in hoger beroep en dan komt de leugen van de werknemer uit: hij heeft geen contact opgenomen met de familie van de bekende die wel was overleden, hij heeft niet bij de partner van die persoon overnacht, hij was zelfs niet bij de begrafenis aanwezig! De werknemer kon tijdens de zitting bij het hof ook niet aangeven hoe oud zijn “beste vriendin” was geworden. De werknemer zou zich hebben vergist, een andere bekende was overleden… Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beslist op 2 november 2021: de werknemer heeft gelogen en dat wordt hem zwaar aangerekend. Het hof kwalificeert de voortdurende afwezigheid van de werknemer en zijn eufemistisch genoemde “gebrek aan communicatie” als een dringende reden voor ontslag. Echter, vanaf 1 juli 2015 (WWZ) kan een “verkeerde” beslissing van de kantonrechter, waarbij het ontslag op staande voet is vernietigd, in hoger beroep niet met terugwerkende kracht ongedaan worden gemaakt. Wel bepaalt het gerechtshof – in lijn met de Wilco-beschikking (ook wel Fantasia-beschikking genoemd, de werknemer had drie Fantasia-boeken van werkgever verduisterd) van de Hoge Raad uit 2018 – dat de werknemer met ingang van het “ontslag op staande voet” geen aanspraak heeft op loon. Daarbij wegen de leugenachtige verklaringen van de werknemer zwaar mee. De werknemer moet het ontvangen loon terugbetalen en de proceskosten ad bijna € 4.000,- betalen.

Deze beslissing, in lijn met een beslissing van hetzelfde hof Arnhem-Leeuwarden van 20 maart 2019 (tijdens de sollicitatie aantoonbaar gelogen over het CV), bevredigt het rechtsgevoel. Echter, de door de Hoge Raad in “Wilco” aangehaalde wetsartikelen zijn per 1 januari 2020 iets gewijzigd. Geldt “Wilco” nog steeds? En kan “Wilco” ook worden toegepast bij schorsing en op non-actiefstelling?

Vraag het De Groen & Van Lint Advocaten! Wij adviseren en procederen over ontslag op staande voet.

Call Now Button