Een elektrotechnisch installatiebedrijf werkte met een magazijn waaruit de werknemers gemakkelijk spullen voor opdrachten konden weghalen. Een (NB) beveiligingsmonteur, sinds 1 maart 2014 in dienst, nam dit wel heel letterlijk: hij haalde vermoedelijk minimaal honderden dimmers en onderdelen voor groepenkasten bij zijn baas weg. Het liep in de gaten en de baas schakelde een recherchebureau in, dat verborgen camera’s installeerde. Op de filmbeelden was de verduistering kennelijk goed te zien en jegens het recherchebureau erkende de werknemer de verduistering: “Ik weet niet meer wat ik allemaal heb meegenomen. (…) Ik denk aan € 15.000,- totaal dat ik eraan heb verdiend. Ik ben ook bereid dat terug te betalen”. De werknemer ontkende wel dat het zoveel was geweest als de werkgever aangaf te missen. Op 6 december 2017 veroordeelde de rechtbank Midden-Nederland deze werknemer, die op staande voet was ontslagen, tot terugbetaling van € 85.977,31, na verrekening van achterstallig loon, vakantiegeld en dergelijke. Tot zover geen verrassing. Interessant is het privacy-aspect. Het verweer van de werknemer was dat het heimelijke cameratoezicht in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) was. De ondernemingsraad en de ook werknemer zelf hadden namelijk geen toestemming gegeven. De rechtbank overwoog dat er sprake was van een uitzonderingssituatie: de verwerking van persoonsgegevens via de verborgen camera was nodig ter voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten (artikel 43 Wbp). Maar ook als in strijd met de Wbp gehandeld zou zijn, dan zou de civiele rechter het bewijs nog steeds hebben toegelaten. Kort gezegd: het algemeen belang dat de waarheid aan het licht komt weegt zwaarder dan de privacy in een civiele procedure. Hoe wordt dit onder de Algemene verordening gegevensbescherming, die op 25 mei 2018 in werking treedt? Daarover moet de rechter nog spreken, maar in ieder geval is zinvol dat de werkgever tevoren schriftelijk en uitdrukkelijk toestemming verkrijgt van de ondernemingsraad en ook van de individuele werknemers om zo nodig (en slechts op “openbare gebieden”) op de werkplek camera’s te gebruiken.