Bij de invoering van de WWZ was een heikel onderwerp de (billijke) ontslagvergoeding. Deze staat los van de transitievergoeding (die aanzienlijk lager uitpakte ten opzichte van de eerdere kantonrechtersformule) en zou slechts in zeer uitzonderlijke situaties gegeven kunnen worden (het “muizengaatje”). Dat muizengaatje blijkt aanzienlijk groter dan aangekondigd. En eenmaal door dat gaatje heen kan het om hoge vergoedingen gaan, zeker sinds het New Hairstyle-arrest van 30 juni 2017. De Hoge Raad oordeelde toen dat ook met de gevolgen van het ontslag rekening kan worden gehouden bij het bepalen van de billijke ontslagvergoeding. Dat heeft ATPI nu ondervonden…
ATPI organiseert zakelijke reizen en evenementen. Sinds 1983 werkt werknemer, nu bijna zestig jaar oud, bij ATPI. Het laatst in de functie van senior project manager ICT, met een salaris van € 6.637,50 bruto per maand. Op 23 maart 2017 krijgt hij plotseling te horen dat zijn functie komt te vervallen omdat zijn werkzaamheden naar Engeland worden verplaatst. Een toelichting ontbreekt en ook het hoofd HR, dat deze mededeling moet doen, begrijpt het besluit van het hoofdkantoor in Londen eigenlijk niet. De werknemer wordt met onmiddellijke ingang ook niet meer bij de gebruikelijke werkzaamheden betrokken en voelt zich per direct op een zijspoor gezet. Hij meldt zich na enige tijd ziek. Enige maanden later dient ATPI een ontslagaanvraag bij het UWV in, maar die wordt geweigerd: de gestelde werkvermindering leidt niet noodzakelijkerwijs tot het verval van de functie van werknemer. Gesprekken hierna geven geen opheldering, laat staan dat een oplossing wordt geboden. ATPI verzoekt vervolgens de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair wegens een bedrijfseconomische reden, subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Tijdens de behandeling van het verzoek op 27 maart 2018 spreken partijen af dat de arbeidsverhouding wordt ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter mag een oordeel geven over de verzochte transitievergoeding, de billijke vergoeding en een aantal losse eindjes, zoals vergoeding niet-genoten vakantiedagen. De kantonrechter te Haarlem beslist op 24 april 2018 dat hier sprake is van het muizengaatje in de WWZ: de arbeidsverhouding is verstoord en dat is uitsluitend te wijten aan ATPI: na de mededeling dat zijn functie is vervallen heeft hij ook geen ander werk meer gekregen en is er nauwelijks nog met hem gecommuniceerd, ook niet nadat de bedrijfsarts had geoordeeld dat de werknemer niet langer arbeidsongeschikt was maar wel adequate begeleiding nodig had. Werknemer is daarna vrijgesteld van werk “ter vermijding van hernieuwde uitval”. Ernstig verwijtbaar handelen dus, met dus een billijke ontslagvergoeding. Krachtens het New Hairstyle-arrest kan de rechter dan ten volle ook met de gevolgen van het ontslag rekening houden. De kantonrechter schat de inkomens- en pensioenschade die werknemer zal lijden tot zijn pensioengerechtigde leeftijd in op € 671.000,-. De transitievergoeding ad € 86.022,- wordt apart toegekend maar deels in mindering gebracht op de billijke vergoeding – dit lijkt mij overigens moeilijk verdedigbaar gezien de duidelijk tekst van de wet op dit punt – zodat de werknemer in totaal € 714.022,- aan transitievergoeding en billijke vergoeding ontvangt. Game, set and match! Voor zover mij bekend de hoogste billijke vergoeding tot dusver. Maar…het New Hairstyle-arrest maakt nóg grotere bedragen mogelijk.