Sylvana Simons heeft het bij de Tweede Kamerverkiezingen begin april 2017 niet gered. Eerder was zij korte tijd mede het gezicht van DENK, de partij van Kuzu en Öztürk. Sylvana Simons vertrok in december 2016 bij DENK en richtte “Artikel 1” op. Tot zover allemaal bekend. Minder bekend is dat Sylvana in dienst was van de stichting Ondersteuning Groep Kuzu/Öztürk, de stichting achter DENK. Zij was daar vanaf 1 juni 2016 in dienst als parttime communicatieadviseur voor € 1.800,- bruto per maand, en wel voor bepaalde tijd tot 1 april 2017. En dat maakt het arbeidsrechtelijk interessant! Sylvana had, tijdens de arbeidsovereenkomst met de stichting achter DENK, haar eigen Artikel 1-partij opgericht. Zij stuurde op 24 december 2016 een e-mail aan de heren van DENK: Ik heb besloten om mij terug te trekken als kandidaat-Kamerlid van DENK en in de krant van morgen kun je lezen dat ik mijn eigen partij opricht. Hierop heeft de stichting Sylvana op staande voet ontslagen, per 1 januari 2017. Geldig? Heeft zij wel het concurrentiebeding overtreden? In dienst van DENK eventjes een concurrent oprichten, kan dat wel? Hoe kleedt men dit nu arbeidsrechtelijk in? Welnu, de rechter in Amsterdam beoordeelde het allemaal volgens de regeltjes: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2017:2590
Sylvana had niet “ondubbelzinnig” meegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst wenste te beëindigen. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad zal een werkgever niet snel mogen aannemen dat een verklaring van een werknemer gericht is op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Sylvana had slechts gemeld: “Ik vertrek als kandidaat-Kamerlid”, niet als werknemer. 1-0 voor Sylvana. Daarnaast werd ook het ontslag op staande voet onderzocht. Hoe dan ook heeft de stichting te lang gewacht met het geven van het ontslag, nadat Sylvana haar mail op 24 december 2016 had verzonden. Het ontslag was niet onverwijld gegeven. 2-0 voor Sylvana dus. Had zij wel het concurrentiebeding overtreden? Nee: onder de WWZ is een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd slechts in zeer bijzondere omstandigheden toegestaan. Van die omstandigheden was hier niet gebleken en dus was Sylvana niet aan een concurrentiebeding gebonden. 3-0 voor Sylvana. Al met al blijkt ook hier weer dat ook politici net werkgevers zijn: men maakt arbeidsrechtelijke fouten bij het ontslag. En Sylvana, geen Kamerlid, zal haar achterstallige salaris tot 1 april 2017 via de rechter gewoon ontvangen. En zal DENK het arbeidsrecht nu weer willen hervormen?