Verplichte transitievergoeding
Sinds 1 juli 2015 kent het Nederlandse arbeidsrecht de transitievergoeding. Die bedraagt maximaal € 81.000,- (van jaar tot jaar geïndexeerd) of “een bedrag gelijk aan ten hoogste het loon over twaalf maanden indien dat loon hoger is dan dat bedrag”. Enigszins opmerkelijk is dan ook de uitspraak van de rechtbank Amsterdam (geen kantonrechter; het betrof hier een statutair bestuurder) van 15 april 2021: de toegewezen transitievergoeding is € 704.295,03, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigde.
Wat was er aan de hand? Een directeur van CBRE, al vanaf 1994 in dienst, maakt samen met anderen deel uit van de directie. Tijdens discussies over een vernieuwing van de directie krijgt deze directeur te horen dat er voor hem geen rol meer zal zijn in het dagelijks bestuur. In de daarna ontstane onrust wordt gesproken over mediation maar hakt CBRE uiteindelijk de knoop door: deze bestuurder wordt ontslagen per 23 september 2020. Partijen worden het niet eens over de financiële afwikkeling en de bestuurder stapt naar de rechter.
Beslissing rechtbank
De bestuurder eist de wettelijke transitievergoeding, volgens hem € 740.879,88 bruto, een bonus ad € 258.500,- bruto en een kostenvergoeding voor het volgen van een cursus ad € 16.933,95. CBRE stelt dat de bestuurder geen aanspraak heeft op de transitievergoeding omdat hij ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld.
De rechtbank wijst erop dat een werknemer zijn recht op een transitievergoeding slechts verspeelt bij ernstig verwijtbaar handelen. De drempel voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer is hoog, aldus de rechtbank:
“Het moet gaan om uitzonderlijke gevallen van onrechtmatige gedragingen, die te kwalificeren zijn als duidelijk strijdig met goed werknemerschap en op één lijn te stellen zijn met de voorbeelden die zijn gegeven in de parlementaire geschiedenis. De gemene deler van al die gedragingen is dat de werknemer, in het kader van de invulling van zijn dienstverband, zich bewust is dan wel behoort te zijn van het onoorbare karakter van zijn handelen.”
De rechtbank concludeert dat van een dergelijk uitzonderlijk geval geen sprake is en gaat over tot berekening van de transitievergoeding.
Daarover zijn partijen het ook niet eens. Wat is het loon eigenlijk en vallen daaronder ook de aan de werknemer uitgekeerde bonussen?
De rechtbank overweegt dat ook het “variabele loon” van een werknemer moet worden betrokken bij de berekening van de transitievergoeding. Wat in het kader van de transitievergoeding onder “variabel loon” moet worden verstaan volgt uit het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding (hierna: het Besluit) en de Regeling looncomponenten en arbeidsduur (hierna: de Regeling). In artikel 5 van de Regeling worden bonussen, winstuitkeringen en eindejaarsuitkeringen als variabele looncomponenten aangewezen. Uit de toelichting op de Regeling blijkt dat variabele looncomponenten de onderdelen van het loon zijn waarvan de hoogte wordt bepaald door het functioneren van de werknemer of de resultaten van de onderneming, dan wel een combinatie van beide. Het gaat daarbij om bedragen die van tevoren niet vaststaan.
De bonus heeft in deze zaak te gelden als een overeengekomen variabele looncomponent in de zin van het Besluit en de Regeling, aangezien de bestuurder 25 jaar lang ieder jaar een bonus toegekend heeft gekregen, en die bonus was afhankelijk van de behaalde omzet en het individueel presteren van de bestuurder.
De rechtbank berekent vervolgens het gemiddelde van de bonussen over de laatste drie jaar (€ 69.458,33 per maand) en betrekt dat gemiddelde bij de berekening van de transitievergoeding, in totaal € 704.295,03 bruto.
De transitievergoeding valt hier, vooral door de hoge bonussen, veel hoger uit dan het ogenschijnlijke maximum van € 81.000,- opgenomen in artikel 7:673 lid 2 BW. Voor de transitievergoeding gelden echter twee maxima: óf € 81.000,- óf een bedrag gelijk aan ten hoogste het loon over twaalf maanden als dat loon hoger is dan € 81.000,-. Wanneer de transitievergoeding hoger uitvalt dan het maximum van € 81.000,-, heeft de werknemer recht op dat hogere bedrag, maar nooit meer dan het jaarsalaris.
NB geen voorwaarde voor het verdisconteren van de bonus in de transitievergoeding is dat er een schriftelijke, ondertekende bonusregeling is. Een overeengekomen “structurele bonusregeling” kan ook blijken uit gedane betalingen, zoals het hof Amsterdam heeft beslist op 18 augustus 2020.